Erkenningsregeling van havenarbeiders vernietigdDe Raad van State vernietigt met zijn arrest nr. 254.891 van 26 oktober 2022 het koninklijk besluit van 10 juli 2016 ‘tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 juli 2004 betreffende de erkenning van havenarbeiders in de havengebieden die onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid’.
Het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ) oordeelde op 11 februari 2021 in de gevoegde zaken C-407/19 en C-471/19 dat de artikelen, 45, 49 en 56 VWEU aldus moeten worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale erkenningsregeling van havenarbeiders met als doel de veiligheid in de havengebieden te waarborgen en arbeidsongevallen te voorkomen, mits de door die regeling uitgewerkte voorwaarden en bepalingen noodzakelijk zijn voor het aldus nagestreefde doel en evenredig zijn aan dit doel.
De Raad van State oordeelt dat de bestreden (en vernietigde) regeling die toetsing niet doorstaat. Vooreerst stelt hij vast dat de samenstelling van de erkenningscommissies waarvan de leden worden aangewezen door marktdeelnemers die al op de markt actief zijn, onvoldoende waarborgen biedt inzake onpartijdigheid. Voorts blijft onduidelijk hoe het criterium “behoefte aan arbeidskrachten” waarover die erkenningscommissies oordelen én dat determinerend is voor een erkend havenarbeider om toegang te krijgen tot een pool, op de veiligheidsaspecten wordt betrokken aan de hand van objectieve, niet-discriminerende, kenbare en verifieerbare criteria. Evenmin is het duidelijk op grond van welke dergelijke onderscheidingscriteria een erkende havenarbeider die aldus aan de veiligheidsvereisten voldoet, al dan niet voor toelating tot de betrokken pool in aanmerking komt. Tot slot blijkt niet hoe een en ander op een passende en transparante wijze kenbaar wordt gemaakt en dit in het licht van het grensoverschrijdend belang van de havensector en van de vereisten inzake het vrije verkeer zoals gewaarborgd door het VWEU. (26/10/2022) |