Gezinshereniging met een Belg - Inkomensgarantie voor ouderen niet aanvaardMet het arrest nr. 249.844 van 16 februari 2021 vernietigt de Raad van State, zetelend in verenigde kamers en als administratieve cassatierechter, het arrest nr. 232.987 van 21 februari 2020 van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, eveneens zetelend in verenigde kamers.
Het cassatieberoep betrof de vraag of in het geval van gezinshereniging met toepassing van artikel 40ter, § 2, eerste lid, 1°, van de vreemdelingenwet, dit wil zeggen van de in die bepaling bedoelde familieleden met een Belg die zijn recht van vrij verkeer en verblijf in de Europese Unie niet heeft uitgeoefend en dus steeds in België heeft verbleven, rekening moet worden gehouden met de inkomensgarantie voor ouderen (hierna: IGO) bij de beoordeling van de bestaansmiddelen van die Belg.
De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen had besloten dat in dat geval de door de Belgische referentiepersoon verkregen IGO mee in aanmerking moet worden genomen omdat deze niet zou behoren tot de in artikel 40ter, § 2, tweede lid, 1°, van de vreemdelingenwet uitgesloten bestaansmiddelen.
De Raad van State oordeelt echter dat de IGO een vorm van maatschappelijke dienstverlening is en derhalve niet in aanmerking mag worden genomen als bestaansmiddelen in de zin van de voornoemde bepaling. Met dit arrest wordt in verenigde kamers het standpunt bevestigd dat reeds was ingenomen door zowel de Nederlandstalige kamers (o.m. arrest nr. 249.264 van 16 december 2020) als de Franstalige kamers (o.m. arrest nr. 245.187 van 16 juli 2019).
(16/02/2021) |